Tekst: Lucy Olsman
Foto’s: Anne Brans

Coach Party, het eigenzinnige viertal afkomstig van het Engelse eiland Isle of Wight, is een ster in het schrijven van bijzondere teksten, gecombineerd met een zuivere en authentieke indie-sound. Nadat in 2020 debuutalbum Party Food uitkwam volgden maar liefst twee EP’s. Bekend is onder andere het lied FLAG (Feel Like A Girl), waarin het duistere onderwerp van naaktfoto’s verspreiden tegen iemands wil aangekaart wordt. Door de rauwe air die de muziek met zich meebrengt krijgen de songteksten veel betekenis en dat maakt dat de boodschap van de liedjes geaccentueerd wordt. Het is duidelijk dat de groep een sterke mening heeft over bepaalde dingen die ze willen delen, en dit doen ze standvastig. Er is geen sprake van overbodige of nutteloze toevoegingen die kunnen afleiden: de liedjes van Coach Part zijn bijzonder oprecht. Afgelopen zaterdagavond stond de groep in het voorprogramma van Wet Leg in Vera, Groningen en dat leek ons een goed moment om het viertal eens goed aan de tand te voelen. 

Neem ons mee op een reis door het vormen van jullie band. Hoe zijn jullie begonnen met muziek maken, en wat heeft jullie vier hiertoe gemotiveerd?
Guy (drummer): Ik en Joe zaten een paar jaar geleden in een band. We waren toen allemaal al vrienden. Toen wilden Jess en Steph een band met ons starten, dus begonnen we samen muziek te maken! Het klonk vanaf het begin al heel natuurlijk, hoewel iedereen een andere achtergrond heeft in hoe ze begonnen met muziek maken. Iedereen heeft een compleet andere visie op muziek, maar we vinden elkaars ideeën allemaal leuk. Dit alles samen maakt dat we een erg unieke combinatie van muziek krijgen.

We hebben ook een aantal eilanden in Nederland, en deze zijn best afgelegen. Jullie komen ook van een eiland, hoe ziet de muziekscene er uit op de Isle of Wight? Zijn er veel bands op het eiland?
Joe (gitarist): Er waren tijden waar het eiland erg afgelegen was, maar nu is de muziekscene cool. Toen wij een band vormden, waren er niet heel veel andere bands op het eiland. Iedereen op het eiland kent elkaar. Het is een hechte gemeenschap. 

Hoe is het eiland?
Steph (gitarist): Het is erg ontspannend. Er is niet veel te doen, maar het is tien minuten met de hovercraft naar het vaste land. 
Joe voegt toe: Als je er hebt gewoond zoals wij, neem je het eiland voor lief. Er is inderdaad niet veel te doen, maar mensen komen er op vakantie en genieten al van een avond bowlen!

Is het een fijne plek om op te groeien?
Joe: Het was een “safe haven.” Je kon als kind buiten gaan spelen en de hele dag niet terugkomen.

Kenden jullie Wet Leg, aangezien jullie van hetzelfde eiland komen?
Iedereen: Ja, absoluut! 
Joe: Er zijn veel connecties. Josh, de gitaarspeler van Wet Leg, heeft ons muziekles gegeven toen we jonger waren. Ik heb zelfs Rhyan een beetje piano leren spelen! 
Steph grapt: Deze jongen (Joe) is verantwoordelijk voor Wet Leg’s succes! 

Waren jullie ook bevriend met ze?
Iedereen: Jazeker! 
Guy: en dat zijn we nog steeds…? 
Jess (bassist en vocalist) grapt: Wij zijn nu bekender dan zij, en soms proberen ze te hard zoals wij te zijn 🙂

Het zal wel een mooie kans zijn om samen met jullie vrienden te spelen vanavond?
Steph: Ja. Het is fijn om rond te hangen met je vrienden, al helemaal als ze al bijna het hele jaar weg zijn geweest. Heel leuk om ze weer te zien. Het is voor hen ook leuk, want ze krijgen snel heimwee.

Over welk onderdeel van de muziek die jullie maken zijn jullie het meest gepassioneerd? Vinden jullie bijvoorbeeld het schrijven van teksten het leukst, of het maken van de melodieën?
Guy: Ik ben het meest trots op de stijl van de teksten. De teksten zijn best sarcastisch, grappig en ongewoon.
Jess: De melodieën. De gitaarstukken vind ik het leukst om naar te luisteren.
Joe: Ik voel me ook het meest aangetrokken tot gitaar. Je hoort ons door de albums heen meer volwassen worden, dus ik vind het ook leuk hoe de teksten daarop aansluiten.
Steph: Het in elkaar zetten van ongewone stukjes vind ik het leukst. Als ik denk “Oeh, dat was een gekke schreeuw!” en het past er goed bij, dat maakt de muziek origineel. We hebben een lied genaamd Red Jumper Boy waar een hond blaft in het lied. Dat soort dingen zijn het leukst voor mij.

Dat lied stond op het album Party Food. Zijn jullie trots op dat album?
Joe: Het album is het meest speciaal. We maakten het voordat labels met ons wilden werken, dus het is het meest puur en onbeïnvloed van al onze albums. Het was het meest authentiek omdat we niet nadachten over wat anderen ervan zouden vinden. 
Jess vult aan: We hadden het prima gevonden om in die tijd voor tien mensen te spelen, en onze grootste droom was op Isle of Wight radio te komen!

Wat vinden jullie van de stad Groningen?
Steph: We hebben nog niet veel van Groningen gezien. Maar Nederland vinden we geweldig. Iedereen is zo aardig, en checkt steeds of het goed met je gaat. In het Verenigd Koninkrijk heb je dat niet. 
Guy: Het is ook zo heerlijk klein. Je kan in twee uur tijd van onder naar boven rijden! Dat hebben we vandaag nog gedaan.

Over wat voor onderwerpen zingen jullie het liefst? Want in het lied FLAG (Feel Like A Girl) kaarten jullie het onderwerp aan van naaktfoto’s die verspreid worden. Worden jullie vaker geïnspireerd door dit soort maatschappelijke problemen?
Steph: Zoiets gebeurde in Engeland een poosje terug. De inspiratie voor het lied ontstond daaruit, maar groeide uit tot aankaarten hoe sommige mannen om kunnen gaan met sommige vrouwen.

Dus jullie zingen over dingen die een heftige emotie in jullie oproepen?
Jess: Ja. Daar focussen we op, nu meer dan ooit. Mensen kunnen eraan relateren, wat fijn is omdat het daarmee nog betekenisvoller is als je die nummers live speelt. Maar het is ook verdrietig dat mensen eraan kunnen relateren. 
Guy voegt toe: Toch is het grootste compliment dat je als band kan krijgen dat  mensen kunnen relateren aan je teksten. Het is nog beter dan wanneer ze je liedjes alleen maar ‘catchy’ vinden.

Het is fijn dat jullie het zo kunnen ervaren. Dan nu de twee concluderende vragen. Ten eerste, waar zouden jullie niet zonder kunnen leven?
Guy: Burgers. En Steph. Maar natuurlijk ook de anderen. 
Jess: dat hoef je niet uit medelijden te zeggen hoor! 🙂
Steph: Mijn waterfles. Als ik die verlies, zou ik erg van streek zijn. Ik houd van water drinken. En wat nog meer? Slippers.
Jess: Mijn moeders hond Penny. Ze is mijn hele leven. En een bad. Ik ben gek op badderen. Oh, en thee!

Om daar op in te haken: Is het artiestenleven wat jullie ervan verwacht hadden?
Steph: Alles om het muziek maken heen kan erg intens worden. Je zit constant op elkaars lip. Daarbovenop heb ik een hekel aan hotelkamers.
Jess: Soms eet je ook maar één maaltijd op een dag omdat je zo druk bent met alles.
Guy: Je krijgt niet veel rust, want als een optreden klaar is ben je opgelucht, maar moet je vrijwel direct weer verder naar de volgende stad.

Dus het is niet wat jullie verwacht hadden?
Guy: Nee, maar het is fantastisch. 
Joe: Als je thuis komt, herinner je je alleen de allerleukste dingen van de tour. De goede herinneringen blijven over.

Wat hadden jullie er wel van verwacht, hoe zag het artiestenleven eruit in jullie hoofd?
Jess: ik had verwacht dat het sex, drugs & rock and roll zou zijn. Maar daar doen wij eigenlijk niet aan mee, want het zal je kapot maken. We realiseren ons nu wel waarom sommige bands het wel doen, want het tourleven is echt heel zwaar. 
Guy vult aan: Ja, we begrijpen wel waarom bands het doen. Maar het spreekt ons niet erg aan. Het ongezondste wat wij doen is burgers eten.

Ach, ik zie daar een appel op tafel liggen, dus het zit wel goed!
Steph: Hij is alleen wel ongegeten. 🙂

Laatste vraag: Bedenk een marketing slogan voor jullie band. Waarom moet een Nederlands publiek naar jullie concert komen?
Guy: Coach Party… They’re art-y! Ik denk dat het mensen die van kunst houden zal aanspreken. We zouden kleine tekeningetjes kunnen uitbrengen met elk nieuw album en ‘de kunstige band’ kunnen worden.